Hebben jullie goed opgelet bij deelvraag 3? 

Vanuit deelvraag 3 heb ik naast de inzichten uit de praktijk/ interviews om de deelvraag "waarom het werken rond imperfectie een kracht zou kunnen zijn": ook gaan kijken naar het effect van bestaande ervaringsdeskundigen (interviews)/ theoriën waarop imperfectie gebasseerd is, (bronnen,)....Ik schets hierover kort een fragment omdat dit ook zeker relevant is voor deze deelvraag: overbodige herhaling is natuurlijk niet nodig!

Mijn activiteitenbundel

Deze deelvraag beantwoord ik concreet door mijn eigen activiteitenbundel ook uit te gaan voeren in de praktijk.

Inleiding 

In totaal werden 35 kleuters geobserveerd uit VBS Wegwijs Halen. Deze 35 kleuters zitten allemaal in het laatste kleuterklasje en zitten verspreid over twee klasjes.

-Week 1= beginsituatie van de kinderen d.m.v eigen gemaakte activiteiten in groepjes van 2(zie act. Bundel)

-Week 2= activiteiten imperfectie uit activiteitenbundel uitproberen.

-Week 3= effect van het werken rond imperfectie in zelfde groepjes week 1 (zelfde als week 1).

Hieronder vinden jullie een samenvatting terug van deze punten.

-Perfectionisme.

-Kracht van imperfectie.

-Leuvense welbevinden schaal. (alles valt of staat hiermee)

-Leuvense betrokkenheid schaal. (alles valt of staat hiermee)

-Mindset (fixed - growth) (theorie imperfectie is hierop gebasseerd)

-Graad van zelfwaardering. (theorie imperfectie is hierop gebasseerd)

-Hoe omgaan met emoties. (theorie imperfectie is hierop gebasseerd)

-Hoe omgaan met stress. (theorie imperfectie is hierop gebasseerd)

-Graad van creativiteit. (theorie imperfectie is hierop gebasseerd)

-Graad van veerkracht. (theorie imperfectie is hierop gebasseerd)

Analyse perfectionisme

Week 1:

Week 3:

Als je beide resultaten vergelijkt met elkander, dan merk je dat de meeste kinderen nog steeds kenmerken van 'gezond' perfectionisme tonen. Ze willen dingen heel goed doen, maar kunnen anderzijds alles goed relativeren.

De groep van kinderen die geen sporen van perfectionisme tonen tijdens deze activiteiten, is verhoogd.

De kleinste groep van kinderen die tekenen van perfectionisme tonen die op het eerste zicht niet zo gezond lijken, is verlaagd. Zij begeven zich in de gevarenzone.

Doch zoals reeds gemeld tijdens de introductie moeten we voorzichtig zijn bij deze resultaten.

Hierbij moeten we in het achterhoofd houden dat:

(Voorzichtige) Conclusie:

(+) Positieve invloed op perfectionisme.

Analyse kracht van imperfectie

Week 1:

Week 3:

Hier zie je duidelijk het resultaat van de activiteitenbundel.

De groep van kinderen die duidelijk laat merken dat ze de kracht van imperfectie omarmen, is aanzienlijk gestegen.

Bij sommige kinderen blijft het moeilijk om vast te stellen of ze de kracht van imperfectie daadwerkelijk omarmen,

De meeste hiervan geven wel aan dat ze foutjes mogen maken en dat ze niet perfect moeten zijn, maar ze hebben het wel moeilijk om iets 'niet mooi' af te leveren en/of tonen ze dat bij de ene activiteit wel en bij de andere activiteit niet.

Bij niemand voel je dat ze de kracht van imperfectie totaal niet omarmen.

Doch zoals reeds gemeld tijdens de introductie moeten we voorzichtig zijn bij deze resultaten.

Hierbij moeten we in het achterhoofd houden dat:

• De kleuters mij ondertussen kennen en ook vertrouwen (dit in tegenstelling tot in week 1).

• De kleuters weten wat ze kunnen verwachten wat betreft de activiteiten.

• In week 2 een ganse week de focus werd gelegd op de kracht van imperfectie via het verhaal van wijze uil Saar.
  

(Voorzichtige) Conclusie:

(++) Positieve invloed op kracht van imperfectie.

Link tussen perfectionisme en kracht van imperfectie

Week 1:

Week 3:

De activiteitenbundel lijkt het meeste invloed gehad te hebben op de kleuters zonder tekenen van perfectionisme.

Het % van kleuters die de kracht van imperfectie omarmen is gestegen van 50% naar 92%/

Bij de kleuters met gezond perfectionisme is dit gestegen van 68% naar 73%.

(Voorzichtige) Conclusie:

(+)Positieve invloed op kracht van imperfectie (voornamelijk bij kleuters zonder tekenen van perfectionisme).

Leuvense welbevinden schaal

Week 1:

Week 3:

Hier merk je dat het percentage van de kleuters met een score van minder dan 4 gedaald is.

Ik hoop dat de kleuters die zich minder goed in hun vel voelden in week 1, ondertussen trots zijn op wie ze zijn en dat ze goed zijn zoals ze zijn.

Ik vermoed echter dat dit tevens veroorzaakt wordt doordat de kleuters mij ondertussen kennen en ook vertrouwen (dit in tegenstelling tot in week 1) en dat ze weten wat ze kunnen verwachten wat betreft de activiteiten.

Week 1:

Week 3:

Hier merk je dat het percentage van kleuters met een score van 4-5 nog steeds het hoogst ligt bij kleuters die de kracht van imperfectie omarmen. Deze is zelfs gestegen tegenover week 1.

Bij de kleuters die de kracht van imperfectie niet duidelijk omarmen, zijn de percentages onveranderd gebleven.

(Voorzichtige) Conclusie:

(+)Positieve invloed op welbevinden van de kleuters.

Leuvense betrokkenheid schaal

Week 1:

Week 3:

Het percentage met een lager Leuvens betrokkenheid (<=3) blijft het hoogst bij kleuters zonder perfectionisme (33%).We stellen vast dat dit percentage wel gedaald is, wat erop wijst dat de betrokkenheid tegenover week 1 gestegen is.

Ook bij de groep van kinderen met een gezond perfectionisme zien we een stijging van de betrokkenheid.

Week 1:

Week 3:

Hier merk je geen grote verschuivingen in percentages bij de groepen die overgebleven zijn tegenover week 1. Wel kunnen we vaststellen dat geen enkel kleuter meer 1-2 scoorde.

(Voorzichtige) Conclusie:

(+)Positieve invloed op betrokkenheid van de kleuters.

Fixed/growth mindset

Week 1:

Week 3:

Hier merk je een duidelijke stijging in de growth mindset zowel bij de de groep van kinderen met een gezond perfectionisme als bij de groep van kinderen zonder perfectionisme.

Week 1:

Week 3:

Ook hier merk je een duidelijke stijging in de growth mindset. Het % van growth mindset ligt duidelijk het hoogst bij kleuters die de kracht van imperfectie omarmen.

(Voorzichtige) Conclusie:

(++)Positieve invloed op growth mindset van de kleuters.

Zelfwaardering

Week 1:

Week 3:

Hier zien we een stijging in zelfwaardering zowel bij kleuters met een gezond perfectionisme als bij kleuters zonder tekenen van perfectionisme. De grootste stijging stellen we vast bij de kleuters die geen tekenen van perfectionisme vertonen.

Week 1:

Week 3:

Hier zien we tevens een stijging in zelfwaardering. De grootste stijging tov week 1 stellen we vast bij de kleuters waarvan de kracht van imperfectie ja/nee is.

De kleuters die de kracht van imperfectie omarmen scoren zelfs een percentage van 100%.

(Voorzichtige) Conclusie:

(++)Positieve invloed op de zelfwaardering van de kleuters.

Omgaan met emoties

Week 1:

Week 3:

De grootste verschuiving merk je bij de kleuters die geen tekenen van perfectionisme vertonen. Ze verbergen hun emoties minder.Maar eerlijkheidshalve vermoed ik dat dit ook te maken heeft met het feit dat de kleuters mij ondertussen kennen en mij vertrouwen.

Week 1:

Week 3:

De grootste verschuiving merk je bij de kleuters die de kracht van imperfectie ja/nee omarmen.. Ze verbergen hun emoties minder.Maar eerlijkheidshalve vermoed ik dat dit ook te maken heeft met het feit dat de kleuters mij ondertussen kennen en mij vertrouwen.

(Voorzichtige) Conclusie:

(+)Positieve invloed op het tonen/reguleren van emoties.

Omgaan met stress

Week 1:

Week 3:

Hier merk je geen grote verschuivingen.

Week 1:

Week 3:

Hier merk je geen grote verschuivingen.

(Voorzichtige) Conclusie:

Geen zichtbare invloed op het omgaan met stress.

Creativiteit

Week 1:

Week 3:

De meeste kleuters gebruiken zowel hun creativiteit als hun denken.

Week 1:

Week 3:

De meeste kleuters gebruiken zowel hun creativiteit als hun denken.

(Voorzichtige) Conclusie:

Geen zichtbare verbetering in de curves wat betreft de creativiteit. De meeste kleuters gebruiken zowel hun creativiteit als hun denken. Voor sommige kleuters zag ik echter wel grote verschillen (van denken naar denken/creatief zijn).

Veerkracht

Week 1:

Week 3:

Hier merk je geen grote verschuivingen.

Week 1:

Week 3:

Hier merk je geen grote verschuivingen.

(Voorzichtige) Conclusie:

Geen zichtbare invloed op veerkracht. De meeste kleuters zijn op zich flexibel.

Wat zeggen deze gegevens nu? 

Ons baserende op voorgaande, dan zien we dat de activiteitenbundel het meest effect in positieve zin heeft gehad op de volgende onderdelen:

Kracht van imperfectie.

Growth mindset.

Zelfwaardering.

Daarnaast zien we ook dat de activiteitenbundel een positief effect heeft gehad op de volgende onderdelen:

Perfectionisme.

Welbevinden.

Betrokkenheid.

Tonen/reguleren van emoties.

We zien geen effect (in de curves) op de volgende onderdelen:

Omgaan met stress.

Creativiteit:

-De meeste kleuters gebruiken zowel hun creativiteit als hun denken. Voor sommige kleuters zag ik echter wel grote verschillen (van denken naar denken/creatief zijn).

Veerkracht.

Maar let op

-Vertrouwingsband tussen de weken.

-In week 2: ganse week focus gelegd op de imperfectie.

-Ze herkennen de activiteiten (want week 1en 3= herhaling).

-Het gaat om momentopnames/ verschillende activiteiten bij verschillende kinderen=> niet zeker van het effect op lange termijn.

-Soms is het moeilijk om te bepalen of ze de kracht van imperfectie al dan niet omarmen: bv. sommige geven aan dat ze foutjes mogen maken en niet perfect moeten zijn, maar dat ze wel moeite hebben om iets niet mooi af te leveren/ en of tonen ze imperfectie wel bij de ene maar niet de andere activiviteit.

-Toekomst: Observaties per 1 proberen uitvoeren zodat ze zichzelf niet met andere kunnen vergelijken al is dit ook een teken van perfectionisme.

-Om zeker te zijn van bovenstaande resultaten is verder onderzoek nodig met meer activiteiten, meer kleuters, gespreid over een langere periode en meerdere scholen, geobserveerd en geanalyseerd door meerdere personen.

-Let op met het geven van "stempel"

EXTRA INFORMATIE

Door te kijken naar perfectionisme & imperfectie en de samenhang met reeds bestaande zaken zoals fixed/ growth mindset wou ik ook wat meer oog krijgen vanuit algemene competenties : dus stelde ik nadien nog een extra observatie-instrument op.

Algemene competenties

Als we hetzelfde doen voor bovenstaande criteria, dan merken we dat er een stijging is van het welbevinden en betrokkenheid in week 3 tegenover week 1. Voor verdere details verwijzen we naar de vorige analyse.

-Voor wat betreft onderstaande criteria, merk ik een positieve vooruitgang in week 3 tegenover week 1:

• Socio-emotionele ontwikkeling.
• Ontwikkeling innerlijk kompas.

Enkele voorbeelden hiervan:

• Sommige kleuters zijn rustiger geworden tegenover de vorige sessies als er iets niet loopt zoals de kleuter verwacht. En op momenten dat ze toch terug overprikkeld geraken, kan juf Kirsten hen sneller stimuleren om verder te doen en hier creatief mee om te gaan (verwijzing naar wijze uil).
• Kleuters lijken minder bevestiging nodig te hebben van hun vriendjes (= stijging in zelfvertrouwen).
• Het is eenvoudiger om bepaalde kleuters te stimuleren om zichzelf beter te relativeren (verwijzing naar wijze uil).
• Stijging in spontaniteit.

Let op sommige kinderen meer tijd nodig  om los te komen en de KO te vertrouwen. 

• Hierdoor zou je verkeerde conclusies kunnen trekken.
• Vandaar dat we in de detail analyse vertrokken zijn van de resultaten van week 3 waarbij de kinderen reeds vertrouwd waren met juf Kirsten en met de activiteiten. Maar we hebben wel verwijzingen gedaan naar week 1 waar dit nodig leek te zijn.
• Voor wat betreft de overige criteria, zie ik niet dadelijk een link met de activiteitenbundel.
• Het is me wel opgevallen hoe taalvaardig de meeste kleuters zijn. De meeste kleuters zijn in staat om het verhaaltje van wijze uil na te vertellen na één week hiermee bezig geweest te zijn. Sommige kleuters gebruiken zelfs de moeilijkere woordenschat uit het verhaaltje van wijze uil, zoals kunstwerk, groeimachine,... Dit was voor mij een zeer aangename verrassing.

MAAR let op: met het geven van een stempel.

• Zoals hierboven gemeld, sommige kinderen hebben nu eenmaal meer tijd nodig om los te komen.
• Bij kleuters die onverschillig overkomen, blijft het moeilijk om te evalueren.
• Soms gaat het gedrag gepaard met een momentopname. De kleuter voelt zich eventjes niet goed, voelt zich wat ziekjes.
• M. is een kleuter met het syndroom van down. De ontwikkeling verloopt trager dan bij andere kinderen, zowel op lichamelijk als op verstandelijk vlak. Ook al kan M. het niet verwoorden, toch merk je dat M. gewoon gelukkig is met zichzelf.

De activiteitenbundel week 2 op zichzelf

• De meeste kleuters kennen tegen het einde van de week zowel het verhaaltje zelf van de wijze uil maar ook de boodschap achter het verhaal van wijze uil. Dit is verrassend aangenaam om vast te stellen.
• Tijdens de klassikale sessies lijken de kleuters tegen het einde van de week de kracht van imperfectie te omarmen.
• Tijdens de individuele sessies merk je:

Dat de meeste kleuters de kracht van imperfectie omarmen. Sommige kleuters maken deze week reeds verwijzingen naar hun eigen leefwereld toe: bv. V. valt op de grond en zegt this oké zoals onze wijze uil zegt/ Juf Miet geeft weer tijdens het maken werkjes: kind zegt ik heb iets fout en C. komt er tussen. Uit foutjes maken kan je leren. Dat is zoals wijze uil die moet ook niet altijd iets juist hebben. Verder te evalueren welke kleuters de kracht van imperfectie enkel in het kader van het verhaaltje omarmen en welke kleuters dit daadwerkelijk kunnen omzetten naar hun eigen leefwereld toe.

• Dat sommige kleuters de ene keer wel en de andere keer niet de kracht van imperfectie lijken te omarmen. Maar sommigen van hen kunnen ook een mindere dag hebben gehad.
• Dat een beperkter aantal kleuters de kracht van imperfectie niet lijken te omarmen.
• De meerderheid het ook echt leuk vindt om in de rusthoek met het verhaaltje aan de slag te gaan.

Last but not least

Bij een enquête afgenomen bij 50 kleuterjuffen met een brede leeftijdscategorie tussen 20 en 63 jaar waarvan 84% zelf lesgeeft bij 5-jarige kleuters kwamen volgende resultaten tevoorschijn: 87,8% wilt zelf met de activiteitenbundel aan de slag gaan: waardoor verder onderzoek mogelijk zou zijn.